Hoe alcoholhoudende en alcoholvrije gin is ontstaan

alcoholvrije gin

Gin is een alcoholische drank die gemaakt wordt door het destilleren van een vergist graanbeslag, waar vervolgens jeneverbessen aan worden toegevoegd. Dit geeft zowel alcoholische als alcoholvrije gin zijn unieke smaak. Het heeft een vrij droge smaak, waardoor hij bijna altijd in combinatie met een andere drank wordt gedronken. Maar wat is eigenlijk de geschiedenis van deze drank en hoe heeft het zich ontwikkeld?

De afstamming van de (alcoholvrije) gin

Alcoholhoudende en alcoholvrije gin stamt van jenever af. Al sinds de eerste eeuw na Christus waren alchemisten, vaak Arabisch, bezig met het destilleren van verschillende elixers en gingen op zoek naar technieken om dit te doen. In die tijd werd destillatie voornamelijk gebruikt voor medische doeleinden, dus dit was echt een nieuwe uitvinding. Hierna werd het drinken van gedestilleerde dranken dus ook een stuk populairder dan voorafgaand aan de pest.

alcoholvrije gin

De ontwikkeling van (alcoholvrije) gin

De jeneverbessen die in gin worden gebruikt werden in de dertiende eeuw gebruikt om verschillende kwalen te genezen, zoals bijvoorbeeld maag- en darmkwalen. In de dertiende eeuw brak ook de pest uit, wat ervoor zorgde dat jeneverbessen werden gebruikt om kamers uit te roken en lichamen te reinigen. Toen de pestepidemie over was, raakte het destilleren zijn medische karakter kwijt en werd het dus ook meer gebruikt voor drankjes. In de zeventiende eeuw bijvoorbeeld, toen werd destillatie op grote schaal toegepast. Er werden toen sterke dranken gemaakt van graan en druiven. Vervolgens werd de drank steeds bekender, en ondertussen is hij wereldwijd bekend en populair, zowel als alcoholhoudende als alcoholvrije gin.